Of je nu op weg bent naar een zonnige vakantiebestemming of door de bergen van de Alpen rijdt… De kans is groot dat je tijdens je reis door een of meerdere tunnels komt. Tunnels zijn een technisch hoogstandje, maar brengen ook specifieke regels en risico’s met zich mee. Denk aan beperkte ontsnappingsroutes, rookontwikkeling bij brand of gevaarlijke situaties bij pech. Daarom is een goede voorbereiding essentieel. In deze blog lees je over veilig rijden in tunnels in Europa.
Controleer je voertuig
Een goede voorbereiding begint nog voordat je op reis gaat, maar ook voordat je een tunnel nadert. Zorg dat je voertuig goed onderhouden is en voldoende brandstof heeft. Pech onderweg of stilstaan in een tunnel wil je natuurlijk absoluut vermijden. Het is verplicht om je dimlichten aan te hebben in een tunnel. In de nieuwste auto’s gaat dit automatisch, maar het is verstandiger om dit handmatig in te schakelen zodat je zeker weet dat je verlichting altijd aan staat. Je bent immers veel beter zichtbaar mét ingeschakelde verlichting, ook wanneer je bij daglicht rijdt.
Haal je zonnebril af in een lange tunnel en stem je autoradio eventueel af op een automatische frequentie zodat er gezocht wordt naar een goede (eventueel lokale) radiozender. Dit gaat niet om de muziek, maar om belangrijke informatie bijvoorbeeld incidenten op de weg of zelfs in de tunnel.
Ook belangrijk: volg de signalering bij de ingang van een tunnel. Een rood kruis of knipperend oranje licht betekent: niet doorrijden of vaart minderen. Let goed op. Ook als het verkeer door lijkt te rijden.
Let goed op maximale doorrijhoogtes van tunnels
Doorrijhoogtes zijn een belangrijk én een vaak over het hoofd gezien aspect van rijden in tunnels. Vooral voor bestuurders van campers, busjes, bestelwagens of voertuigen met dakkoffers of fietsenrekken. De meeste tunnels in Europa hebben een standaard doorrijhoogte van 4 tot 4,5 meter. Dit is ruim voldoende voor gewone personenauto’s. Maar als je met een hoger voertuig rijdt, zoals een camper, caravan, bestelwagen of een auto met dakkoffer of fietsen op het dak, dan moet je extra opletten. Sommige tunnels hebben namelijk beperkte doorrijhoogtes en strikte controle bij de toegang.
Bij sommige tunnels wordt de hoogte al elektronisch gecontroleerd met sensoren. Is je voertuig te hoog? Dan gaat er een waarschuwingssignaal of slagboom dicht. Je wordt dan omgeleid via een alternatieve route.
Let op! Op regionale wegen en in binnensteden kunnen sommige kleinere tunnels of viaducten doorrijhoogtes van minder dan 3 meter hebben. Denk bijvoorbeeld aan Parijs en Berlijn.
Tijdens het rijden in de tunnel
Eenmaal in de tunnel gelden er een paar gouden regels. Houdt allereerst voldoende afstand. Blijf minstens vijftig meter achter je voorganger. Vaak staat dit in tunnels ook al aangegeven. Rijdt altijd met de verlichting ingeschakeld, of het nou dag of nacht is. In een tunnel mag je nooit keren of achteruitrijden. Dit wordt vaker gedaan dan je denkt, bijvoorbeeld bij filevorming of bij een incident of autopech. Dit zorgt in een tunnel voor levensgevaarlijke situaties. Het is hopelijk niet nodig, maar let op nooduitgangen, hulpposten en brandblussers. Die bevinden zich meestal om de 100 tot 300 meter, afhankelijk van de lengte van de tunnel.
Wat te doen bij pech of ongeval?
Je hebt autopech en dan ook nog in een tunnel. Gelukkig gebeurt het niet vaak, maar het is goed om te weten wat je in zo’n situatie moet doen. Rustig blijven is de belangrijkste stap. Zet je auto zoveel mogelijk aan de rechterkant van de rijbaan of indien mogelijk op een pechhaven of vluchtstrook. Zet je alarmlichten aan en trek een veiligheidshesje aan. Zorg er ook voor dat de rest van de inzittenden een gereflecteerd hesje aan hebben. In een tunnel ben je immers minder goed zichtbaar.
Gebruik bij voorkeur een noodtelefoon in plaats van je mobiele telefoon. Deze telefoons zijn direct verbonden met de tunnelcentrale en geven nauwkeurige locatie-informatie door. Allereerst is het belangrijk om de instructies van de politie of bijvoorbeeld van de tunnelcentrale strikt op te volgen. Verlaat het voertuig als dit wordt geadviseerd of als het niet vertrouwd is om in de auto te blijven zitten. Begeef je naar de nooduitgang. Een lange tunnel heeft altijd een of meerdere nooduitgangen. Loop zo veel mogelijk aan de zijkant.
Als voorbereidingen heb je als het goed is een gevarendriehoek in je voertuig. Deze plaats je zo ver mogelijk (ongeveer 30 meter) achter je auto. Dit is om naderend verkeer te waarschuwen.
Specifieke regels in Europese tunnels
Wie door Europa reist met de auto zal waarschijnlijk een tunnel tegenkomen. Soms zijn ze kort en goed te doen, maar er bestaan kilometerslange tunnels. Wat veel automobilisten niet weten, is dat tunnels hun eigen verkeersregels kennen. En dat is niet zomaar. Tunnels zijn gesloten omgevingen waarin een kleine fout grote gevolgen kan hebben. De verkeersveiligheid rust daar dan ook op strikte regels die nageleefd moeten worden.
Inhalen in tunnels: verboden in de meeste landen
Hoewel het soms verleidelijk is om in te halen wanneer er een langzaam voertuig voor je rijdt, is inhalen in tunnels in de meeste Europese landen verboden. Beperkt zicht en plotselinge bochten maken inhalen namelijk risicovol. Let goed op de markering op de weg en de verkeersborden in een tunnel. Haal je wel in terwijl dit niet is toegestaan, dan riskeer je een flinke boete en soms gaat dit zelfs gepaard met een rijontzegging.
Stilstaan: alleen bij file of nood
Een stilstaand voertuig vormt in een tunnel direct een gevaar voor anderen. Daarom is stilstaan verboden, tenzij er sprake is van filevorming. Gebruik altijd je alarmverlichting als je een file nadert om verkeer achter jou te waarschuwen. Ook bij autopech of een auto-ongeluk is het een ander verhaal. Gebruik ook hiervoor je alarmverlichting en de verplichte uitrusting, zoals reflecterende hesjes en de bekende gevarendriehoek.
Grootlicht: verboden en gevaarlijk
In tunnels is het gebruik van grootlicht niet alleen overbodig, maar ook verboden. Het felle licht kan tegenliggers verblinden. Zeker in smalle of tweerichtingsverkeer-tunnels. Grootlicht verstoort bovendien het zicht van andere bestuurders door reflectie tegen de tunnelwanden. Gebruik in plaats daarvan altijd dimlicht bij het inrijden van een tunnel. Doe dit ook overdag. In veel landen is dit overigens wettelijk verplicht.
Mobiel bellen
Mobiel bellen zonder handsfree is in tunnels, net als op open weg, verboden. Maar in tunnels weegt dit verbod zwaarder. De beperkte ruimte vraagt volle concentratie. In noodgevallen is mobiel bereik helaas niet altijd beschikbaar. Daarom zijn tunnels uitgerust met vaste noodtelefoons die rechtstreeks in verbinding staan met de tunnelcentrale. Gebruik deze bij pech, brand of incidenten.
Veiligheid in tunnels begint bij jezelf
Tunnels behoren tot de meest technisch geavanceerde onderdelen van onze infrastructuur. Ze zijn ontworpen met één doel: veiligheid. Het gedrag van de weggebruiker is daarbij ook belangrijk. Want hoe goed een tunnel ook is uitgerust met verlichting, ventilatie en bewaking; één verkeerde handeling kan zorgen voor vervelende situaties. Daarom is het belangrijk om de basisregels altijd in acht te nemen:
- Houd rechts en haal niet in
- Houd je aan de maximum toegestane snelheid
- Stop alleen bij absolute noodzaak
- Gebruik uitsluitend dimlicht
- Zorg voor verplichte uitrustingen in je auto, zoals veiligheidshesjes en een gevarendriehoek
Wie met de auto door Europese steden reist, krijgt niet alleen te maken met tunnels en verkeersregels, maar ook met milieuzones. In landen zoals Duitsland en Frankrijk is een milieusticker verplicht in veel steden en regio’s. Controleer daarom ruim voor vertrek welke milieustickers je nodig hebt op jouw route. Zo voorkom je onaangename verrassingen en draagt je tegelijk bij aan schoner verkeer!
